De in 2020 ingevoerde compensatieregeling voor transitievergoedingen – waar tot nu toe zo’n 190.000 keer gebruik van is gemaakt – zal hoogstwaarschijnlijk per 1 juli 2026 sneuvelen voor werkgevers die 25 of meer mensen in dienst hebben. Dit staat in het hoofdlijnenakkoord dat onlangs door het nieuwe kabinet werd gepresenteerd. Mocht de regeling echt worden afgeschaft dan zullen werkgevers over een kleine twee jaar opnieuw worden geconfronteerd met (hoge) kosten bij ontslag na twee jaar arbeidsongeschiktheid. Sinds 1 april 2020 kunnen zij onder bepaalde voorwaarden de transitievergoeding terugvragen bij UWV. Het uitvoeringsinstituut keerde in totaal bijna drie miljard euro uit.
Slapend dienstverband
Gaat het verdwijnen van de compensatieregeling opnieuw leiden tot een toename van het aantal slapende dienstverbanden? Dat ligt in de lijn der verwachting. Waarom? Omdat werkgevers met 25 of meer werknemers geen belang hebben bij het beëindigen van dienstverbanden als zij zelf de kosten van de transitievergoeding moeten dragen. Dit kan of zal betekenen dat een (flink) aantal werkgevers ervoor zal kiezen om een dienstverband slapend te houden, precies zoals het was voor april 2020.
Ironisch genoeg draagt dit besluit bij aan het probleem dat het beoogde op te lossen: meer slapende dienstverbanden. Politiek Den Haag schiet zichzelf in de voet.
Xella-arrest
Wellicht ben je bekend met het belangrijke Xella-arrest uit 2019 en vraag je je af of werknemers – die na twee jaar ziekte een eind willen maken aan een slapend dienstverband – zich hierop kunnen beroepen als de compensatieregeling er niet meer is. Uitgaande van de redenering van het arrest verwacht ik van niet. De compensatieregeling is volgens het Xella-arrest namelijk een essentiële voorwaarde voor de verplichting voor werkgevers om in te stemmen met een verzoek tot het beëindigen van een dienstverband na twee jaar ziekte. Dat maakt ook deze uitspraak van de Hoge Raad uit november 2022 duidelijk. In dit arrest lezen we een interessante passage die de voorwaarde nog eens onderstreept.
“Voorts neemt het hof tot uitgangspunt dat uit (…) het Xella arrest (…) volgt dat een werkgever in beginsel alleen gehouden is een slapend dienstverband op te zeggen, indien hij (de werkgever) aanspraak kan maken op compensatie van (de gehele of een deel van) de transitievergoeding ingevolge artikel 7:673e BW.”
Uitgaande van het Xella-arrest en de hierop voortbordurende rechtspraak vervalt mijns inziens dan ook de verplichting voor werkgevers om mee te werken aan het beëindigen van een dienstverband zodra de compensatieregeling is geëindigd.
Zodra er meer bekend is zal ik deze blog updaten.