De banenafspraak die in 2013 in het leven werd geroepen om mensen met een beperking een reële kans op werk te geven bevordert maar zeer beperkt de arbeidsparticipatie. Dat concludeert de Nederlandse Arbeidsinspectie in het onderzoek ‘Op papier arbeidsvermogen, in de praktijk geen reële kans op werk’. Ook in 2023 blijken de doelstellingen van de banenafspraak niet gehaald. De Arbeidsinspectie zet om die reden vraagtekens bij de haalbaarheid van de doelstelling, 125.000 extra banen in 2026. Het blijkt in de praktijk namelijk moeilijker dan gedacht om mensen met een arbeidsbeperking te koppelen aan een werkgever. Ook is er in de afgelopen jaren een stagnatie opgetreden in de groei van het aantal gerealiseerde banen voor de banenafspraak. Deze stagnatie werd als eerste zichtbaar bij de sector overheid en is nu ook zichtbaar voor de marktsector.
Op basis van CBS-microdata is door de Arbeidsinspectie berekend dat 35% van de mensen uit de doelgroep banenafspraak tussen 1 januari 2019 en 1 januari 2022 in het geheel niet gewerkt heeft. Verreweg het grootste deel heeft ook in de jaren daaraan voorafgaand niet gewerkt. Naast de 35% die geheel niet heeft gewerkt, heeft 11% tussen 2019 en 2022 minder dan een jaar gewerkt
Banenafspraak
De banenafspraak is een afspraak tussen het kabinet en werkgevers om te zorgen voor extra banen voor mensen met een ziekte of handicap. De afspraak moet ervoor zorgen dat iemand die niet zelfstandig het minimumloon kan verdienen toch bij een gewone werkgever aan het werk kan en hier ondersteuning bij krijgt. Werkgevers hebben afgesproken om tussen 2013 en 2026 te zorgen voor 125.000 extra banen. In 2023 stond de teller op 85.665 banen. Dit is 20.000 banen minder dan de doelstelling.
Op dit moment behoren 265.000 mensen tot de doelgroep banenafspraak. Deze mensen zijn opgenomen in het doelgroepregister dat UWV beheert. Ruim de helft van hen is aan het werk.