Het niet naar waarheid verstrekken van informatie over medische of psychische omstandigheden bij het aanvragen van een arbeidsongeschiktheidsverzekering kan resulteren in beëindiging van de verzekering en het moeten terugbetalen van een uitkering die door de verzekeraar is uitgekeerd. Dit heeft een ex-verzekerde van Cardif (BNP Paribas Cardif schadeverzekeringen N.V.) ondervonden. Het gerechtshof in Amsterdam heeft onlangs bepaald dat de verzekeraar niet onjuist heeft gehandeld.
Verzekering
In deze zaak draait het om een man die een gecombineerde arbeidsongeschiktheids- en werkloosheidsverzekering heeft afgesloten bij Cardif. Bij het online invullen van het aanmeldformulier heeft de man de vraag of hij ooit naar een huisarts of psycholoog is geweest voor psychische klachten met nee beantwoord. Vervolgens geeft hij aan dat de gezondheidsvragen naar waarheid zijn ingevuld.
Op een gegeven moment raakt de man werkloos en keert Cardif bijna 26.000 euro uit als werkloosheidsuitkering. Enige tijd later is er sprake van een burn-out en doet de verzekerde een beroep op een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Hiervoor vraagt de verzekeraar het medisch dossier op. Uit de stukken blijkt dat de man in het verleden door zijn huisarts naar een psycholoog is verwezen voor een vermoeden van ADHD. Ook slikt de man sinds 2005 methylfenidaat, een geneesmiddel dat wordt voorgeschreven bij ADHD.
Citaat uit een brief van Cardif aan de verzekerde
Rechtszaak
Cardif vindt dat de man zijn mededelingsplicht heeft geschonden en dat zij met kennis van de ware stand van zaken de verzekering feitelijk niet zou hebben gesloten. Om die reden beëindigt Cardif de verzekering. Ook vordert zij de verstrekte werkloosheidsuitkering terug. Omdat de man dit niet wil stapt Cardif naar de rechter die het bedrijf in het gelijk stelt. De man tekent hoger beroep aan maar wordt door het gerechtshof in het ongelijk gesteld.
Het gerechtshof is het ermee eens dat Cardif de verzekering mocht beëindigen op grond van het tweede lid van artikel 7:929 BW en dat de verzekerde conform het vierde lid van artikel 7:930 BW geen recht had op een uitkering. De terugvordering is om die reden terecht. Ook stelt de rechter dat de verzekerde zich had moeten realiseren dat zijn klachten waaronder concentratieproblemen, onrust en impulsiviteit in deze context moesten worden aangemerkt als psychische klachten. Het feit dat hij op het moment van de aanvraag nog niet gediagnosticeerd was met ADHD doet daar in de gegeven situatie niet aan af.
Naast het terugbetalen van bijna 26.000 euro moet de man ook zo’n 7.000 euro vergoeden aan Cardif in het kader van de gemaakte proceskosten.
Uitspraak: ECLI:NL:GHAMS:2023:1225