Een advocaat heeft een voorwaardelijke schorsing van zes weken opgelegd gekregen door de tuchtrechter. De rechtshulpverlener probeerde een beroepsfout zonder medeweten van zijn cliënt te herstellen door buiten haar weten om te procederen tegen UWV. Gedurende een periode van 16 maanden had hij contact met zijn cliënte maar verzweeg hij zijn beroepsfout en loog hij over de gang van zaken. Na deze 16 maanden ging hij met de billen bloot en gaf toe een fout te hebben gemaakt.
Casus
De advocaat werd door de vrouw ingeschakeld nadat haar WIA-uitkering door UWV was beëindigd. Vier dagen nadat de bezwaartermijn was verlopen diende hij een bezwaarschrift in die UWV niet in behandeling nam wegens het overschrijden van de termijn die hiervoor staat. Zonder overleg en medeweten van zijn cliënte is de man vervolgens in beroep gegaan bij de bestuursrechter en op de zitting verschenen. Tijdens deze zitting bij de rechtbank Limburg heeft hij gelogen door aan te geven dat zijn cliënte niet aanwezig kon zijn terwijl zij van niets wist. Toen hij in deze procedure in het ongelijk werd gesteld is hij – wederom zonder overleg met en medeweten van de vrouw – in hoger beroep gegaan bij de Centrale Raad van Beroep in Utrecht.
Iets minder dan twee weken na de zitting in hoger beroep heeft hij de vrouw geïnformeerd over zijn beroepsfout en de door hem gevoerde procedures. De vrouw heeft vervolgens een andere advocaat in de arm genomen die de rechtshulpverlener verantwoordelijk houdt voor de schade die de vrouw door zijn handelen heeft geleden.
Tuchtrecht
De vrouw dient vervolgens een klacht in bij de deken van de Orde van Advocaten die de zaak aankaart bij De Raad van Discipline (tuchtrecht). De Raad rekent het de advocaat ernstig aan dat hij zijn cliënte gedurende een periode van 16 maanden niet heeft geïnformeerd over zijn beroepsfout en de door hem gevoerde procedures. Hierdoor zou de rechtshulpverlener niet alleen onjuist hebben gehandeld maar ook het vertrouwen in de advocatuur hebben geschaad. Een voorwaardelijke schorsing van zes weken vindt de Raad dan ook een passende maatregel.