De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat UWV een deel van de WIA-uitkering van een uitkeringsgerechtigde niet had mogen terugvorderen. De terugvordering en bestuurlijke boete waren het gevolg van het schenden van de inlichtingenplicht door een vrouw die in haar woning een hennepkwekerij had. Volgens de Raad had UWV moeten inzien dat een terugvordering op grond van medische omstandigheden ingrijpende en ernstig ontregelende gevolgen voor de vrouw zou kunnen hebben. Het had duidelijk moeten zijn dat er sprake zou zijn van een dringende redenen om af te zien van de terugvordering en het opleggen van een boete. De vrouw heeft namelijk te kampen met ernstige psychiatrische problemen, zo lijdt ze aan een PTSS en een Borderline persoonlijkheidsstoornis. Daarnaast is er sprake van stemmingswisselingen en emotieregulatie problematiek.
Inlichtingenplicht
Uitkeringsgerechtigden die een WIA-uitkering ontvangen moeten uit eigen beweging alle omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de arbeidsongeschiktheid of uitkering aan UWV doorgeven. Dit noemen we de inlichtingenplicht en die ligt vast in artikel 27 Wet WIA. Wie inkomsten uit arbeid of op geld waardeerbare activiteiten voor UWV verzwijgt kan geconfronteerd worden met een terugvordering van (een deel van) de uitkering en een bestuurlijke boete. UWV is namelijk wettelijk verplicht om onterecht verstrekte uitkeringen terug te vorderen en schenders van de inlichtingenplicht een boete op te leggen. Hiervan mag hij – conform artikel 77 lid 6 Wet WIA – (hooguit) afwijken als er een dringende reden voor is, maar daar is niet zomaar sprake van. Het moet dan expliciet gaan om gevallen waarin iets bijzonders en uitzonderlijks aan de hand is. Dit maakt dat rechters zeer terughoudend zijn met het aannemen van een dringende reden. Er moet overduidelijk sprake zijn van ‘sociale of financiële onaanvaardbaarheid’.
Terugvordering uitkering & bestuurlijke boete
Terug naar de zaak die zich afspeelt bij de Raad. In deze procedure draait het om een vrouw die sinds 2015 een WIA-uitkering ontvangt. In 2016 treft de politie bij een inval een in werking zijnde hennepkwekerij aan. UWV wordt hiervan op de hoogte gesteld en start een onderzoek. In 2018 vordert hij ruim €10.000 van de vrouw terug. Daarbovenop komt een boete van bijna €2000 wegens het schenden van de inlichtingenplicht. De vrouw gaat in bezwaar maar UWV verklaart het bezwaar ongegrond.
De bestuursrechter die vervolgens naar de zaak moet kijken oordeelt anders. Vast staat dat de vrouw de inlichtingenplicht heeft geschonden door haar inkomsten niet aan UWV door te geven, maar de uitvoeringsinstantie had volgens de bestuursrechter een kortere periode moeten aanhouden met betrekking tot de periode van inkomsten en terugvordering. De bestuursrechter ziet echter geen reden om uit te gaan van een dringende reden om af te zien van de terugvordering. De vrouw maakt niet aannemelijk dat de terugvordering onaanvaardbare gevolgen heeft voor haar psychische gesteldheid.
Onderzoek dringende reden
De vrouw is het er niet mee eens en gaat in hoger beroep. De Raad geeft in 2021 aan UWV de opdracht om nader onderzoek te doen naar de mogelijke aanwezigheid van een dringende reden om geheel of gedeeltelijk van de terugvordering en het opleggen van een bestuurlijke boete af te zien dan wel om de boete verder te matigen. Redenen hiervoor zijn o.a. de omstandigheden van de vrouw en het gegeven dat ze na de confrontatie door UWV over de terugvordering suïcidaal is geworden en zich heeft gemeld bij een GGZ-crisisdienst.
Uit het verslag van de SEH psychiatrie blijkt dat het gesprek over de terugvordering bij UWV de vrouw ernstig heeft ontregeld. Uit een terugkoppeling van een GGZ-instelling blijkt volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat de terugvordering niet heeft geleid tot een verergering van de psychische klachten. Wel hebben de behandelaars verklaard dat resterende klachten in stand worden gehouden door de terugvordering waardoor therapie slechts gedeeltelijk succesvol is. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is het het daarom wenselijk dat er gedeeltelijk wordt afgezien van de terugvordering en de boete. Begin 2022 maakt UWV aan de vrouw bekend dat de boete komt te vervallen wegens het aanwezig zijn van een dringende reden. De terugvordering van een deel van de WIA-uitkering wordt verlaagd tot ongeveer €1100, UWV stelt dat er sprake is van een gedeeltelijke dringende reden.
Uitspraak
Het standpunt van de vrouw, dat UWV in de beschikbare medische gegevens aanleiding had moeten zien om vanwege dringende redenen volledig van het terugvorderen af te zien, wordt door de Raad onderschreven. De rechter merkt hierbij op dat als de verzekeringsarts bezwaar en beroep in bezwaar een zorgvuldiger onderzoek had verricht, het duidelijk zou zijn geweest dat een terugvordering ingrijpende en ernstig ontregelende gevolgen voor de vrouw zou kunnen hebben en dat toen al duidelijk zou zijn geworden dat – gelet daarop – sprake was van een dringende reden om af te zien van de terugvordering en het opleggen van een boete. Uit het verdere beloop blijkt dat zij die gevolgen ook daadwerkelijk heeft ondervonden en dat daardoor onder meer de ingezette therapie slechts gedeeltelijk resultaat heeft gehad. UWV had daarom van de terugvordering moeten afzien.
Overwinning
Na bijna vier jaar eindigt een spannende reeks van procedures in een overwinning voor de vrouw. UWV moet het deel van de terugvordering die de vrouw al heeft betaald terugstorten en zo’n €5000 aan proceskostenvergoeding betalen.
Uitspraak: ECLI:NL:CRVB:2022:702