UWV is door de rechtbank in Amsterdam veroordeeld tot het betalen van een kleine €73.000 aan ING omdat hij onrechtmatig ten opzichte van het bedrijf heeft gehandeld door het afgeven van een onzorgvuldig deskundigenoordeel. Het bedrag komt overeen met 40% van de schade die ING als werkgever heeft geleden.
Deskundigenoordeel
In deze zaak draait het om een werknemer van ING met alcoholproblemen die zijn re-integratieverplichtingen niet nakomt. ING zet om die reden het loon per 1 juni 2019 stop. Om de arbeidsovereenkomst te kunnen laten ontbinden door de kantonrechter – wegens verwijtbaar handelen van de werknemer – vraagt ze een deskundigenoordeel aan bij UWV. De arbeidsdeskundige van UWV oordeelt echter dat de re-integratie-inspanningen van de werknemer voldoende zijn omdat hij voor zijn nalatigheid een plausibele reden heeft.
Een verzoek om de arbeidsovereenkomst te ontbinden bij de kantonrechter neerleggen acht ING op basis van het deskundigenoordeel tricky. Daarom kiest ze ervoor om tot ontslag op basis van een vaststellingsovereenkomst te komen. De werknemer gaat hiermee akkoord. In de op 13 december 2019 ondertekende vaststellingsovereenkomst is onder meer opgenomen dat ING aan de werknemer nog een deel van het loon en een transitievergoeding van een kleine €100.000 uitkeert.
Procedure
ING dient begin december 2019 een klacht in bij UWV en stelt dat zij als gevolg van het gebrekkige deskundigenoordeel een regeling met de werknemer heeft moeten treffen en hierdoor schade heeft geleden. De klachtenambassadeur van UWV verklaart de klacht enige tijd later gegrond. Hierna stelt ING UWV aansprakelijk voor de geleden schade op grond van een onrechtmatige daad en vordert via een procedure bij de rechter een schadevergoeding.
Oordeel rechtbank
De rechtbank is van mening dat aan het deskundigenoordeel kwalitatieve gebreken kleven. Er heeft volgens de rechter geen zorgvuldig onderzoek plaatsgevonden. De arbeidsdeskundige heeft zelf een oordeel gegeven over de (medische) belastbaarheid van de werknemer en had hiervoor een verzekeringsarts moeten inschakelen. Bij het beoordelen is hij buiten zijn expertise getreden en dat beschouwt de rechtbank als onzorgvuldig handelen en wel zodanig dat dit als onrechtmatig handelen moet worden aangemerkt.
Ook stelt de rechtbank dat als er wel zorgvuldig onderzoek had plaatsgevonden dit tot een ander deskundigenoordeel had geleid waardoor is voldaan aan de maatstaf voor het aannemen van een causaal verband (conditio sine qua non-verband) zoals bedoeld in artikel 6:162 BW. Dit alles bij elkaar maakt dat de rechtbank het redelijk vindt dat UWV werkgever ING gedeeltelijk compenseert voor de geleden schade.
Uitspraak: ECLI:NL:RBAMS:2021:6648