Wie wegens ernstig verwijtbaar handelen op staande voet wordt ontslagen heeft geen recht op een transitievergoeding en ook niet op een WW-uitkering. De werkloosheid is immers verwijtbaar. Onder bepaalde omstandigheden kan een rechter echter wel een gedeeltelijke transitievergoeding toewijzen1. Dit gebeurde onlangs in een zaak die draaide om het ontslag op staande voet van een werknemer van een Alkmaarse organisatie die zich bezighoudt met de inzameling en verwerking van afval.
TOE-EIGENEN GOEDEREN
De ontslagzaak draaide om een werknemer die al sinds 1988 in dienst was. Hij kreeg in de zomer van 2015 een officiële waarschuwing van zijn werkgever omdat hij buizen van de afvalbrengplaats had meegenomen. De werkgever gaf daarbij aan dat dit de laatste officiële waarschuwing was en dat – als er weer spullen zouden worden meegenomen – er overgegaan zou worden tot ontslag op staande voet.
Op 23 januari 2020 gaat het mis. De man laat een collega een tafel, die door een bezoeker is gebracht, met een kraanwagen over het hek van de afvalbrengplaats tillen. Daarna neemt hij de tafel mee naar huis. Een week later heeft hij een gesprek met zijn werkgever en geeft hij toe dat hij de tafel mee naar huis heeft genomen. Hij wordt tijdens dit gesprek op staande voet ontslagen. Als dringende reden geeft de werkgever het toe-eigenen van goederen, het gegeven dat de man hiervoor gewaarschuwd is en dat dit in strijd is met de beleidsregels.
RECHTSGELDIGHEID ONTSLAG OP STAANDE VOET
De kantonrechter is van mening dat het ontslag rechtsgeldig is. Het meenemen van de tafel levert een dringende reden op die het ontslag op staande voet rechtvaardigt. Daarbij is het van belang dat de man al eerder nadrukkelijk is gewezen op de beleidsregels rondom het meenemen en achterhouden van gebrachte spullen en dat hij in 2015 al een officiële waarschuwing heeft gehad.
GEDEELTELIJKE TRANSITIEVERGOEDING
Omdat het ontslag het gevolg is van ernstige verwijtbaarheid heeft de werknemer in beginsel geen recht op een transitievergoeding. Toch kan een kantonrechter een gedeeltelijke transitievergoeding toewijzen. Dit kan als het verlies van de transitievergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.1 Het gaat daarbij om uitzonderlijke gevallen, waarbij alle omstandigheden van het geval van belang zijn.
In dit geval wijst de rechter een gedeeltelijke transitievergoeding van €10.000 toe omdat de man ruim dertig jaar werkzaam is geweest bij het bedrijf, 59 jaar oud is, een eenzijdig arbeidsverleden heeft en beperkte scholing en fysieke mogelijkheden heeft. Daarnaast speelt mee dat de man weliswaar een nieuwe baan heeft gevonden, maar dat dit een arbeidsovereenkomst voor zeven maanden betreft waardoor hij een reëel risico loopt op een aanzienlijke terugval in inkomen.
Omdat hij de rechtszaak heeft verloren wordt hij veroordeeld tot het betalen van de proceskosten.
Uitspraak: ECLI:NL:RBNHO:2020:4326
1 zie artikel 7:673 lid 8 BW