Wie met de Ziektwet of WIA te maken krijgt, krijgt automatisch ook te maken met complexe wet- en regelgeving die van invloed is op de toewijzing van een uitkering of het behouden daarvan. Als het gaat om de financiële kant van de Ziektewet en WIA krijg je te maken met verschillende begrippen, die niet altijd duidelijk zijn voor klanten van het UWV. In deze blog sta ik stil bij de belangrijkste begrippen waar iedere aanvrager van een WIA-uitkering mee te maken krijgt. Onderstaande is ook van toepassing op de Ziektewet, hoewel de restverdiencapaciteit pas bij de Eerstejaars Ziektewet-beoordeling een rol gaat spelen.
Maatmanloon
Met het maatmanloon – ook wel maatmaninkomen genoemd – bedoelen we het loon dat je verdiende voor je eerste ziektedag. De definitie vind je terug in het vijfde lid van artikel 19aa Ziektewet: “Onder maatmaninkomen wordt verstaan hetgeen gezonde personen met soortgelijke opleiding en ervaring, ter plaatse waar hij arbeid verricht of het laatst heeft verricht, of in de omgeving daarvan met arbeid gewoonlijk verdienen.” Het maanmanloon wordt vastgesteld door een arbeidsdeskundige van UWV.
Belangrijk om te weten is dat het maatmanloon niet op je brutoloon word gebaseerd maar op het sv-loon (sociale verzekeringsloon, zie artikel 16 Wet financiering sociale verzekeringen). Hier lees je later in deze blog meer over. Ook is het belangrijk om te weten dat voor het berekenen van het maatmanloon bij de WIA en Ziektewet geldt dat er wordt teruggekeken tot een jaar voor de eerste ziektedag (refertejaar) en dus niet een jaar voor de eerste uitkeringsdag.
Het maatmanloon wordt op basis van gegevens van het CBS geïndexeerd tot de beoordelingsdatum. Het maatmanloon vormt een essentieel onderdeel van de formule die gebruikt wordt om het arbeidsongeschiktheidspercentage te bepalen. Ben je langdurig arbeidsongeschikt en roept UWV je op voor een herbeoordeling? Dan wordt het maatmanloon geïndexeerd. UWV gebruikt hiervoor de loonontwikkelingsgegevens van het CBS. De indexatie is brancheafhankelijk en staat los van de indexatie van het wettelijk minimumloon.
Je komt in aanmerking voor een WIA-uitkering (of houdt recht op een Ziektewet- of WIA-uitkering) als je minder dan 65% van het maatmanloon kunt verdienen.
Restverdiencapaciteit
De restverdiencapaciteit is het bedrag dat je (in theorie) nog kunt verdienen. De arbeidsdeskundige van UWV berekent deze restverdiencapaciteit op basis van geduide functies die aansluiten op de in de Functionele Mogelijkhedenlijst vastgestelde beperkingen, je werkervaring en gevolgde opleiding(en) en de arbeidsomvang voor de eerste ziektedag. Dit noemen we een theoretische schatting. Naast een theoretische schatting kan een arbeidsdeskundige van UWV ook een praktische schatting doen. Dit is een schatting op basis van de feitelijke verdiensten uit werk. UWV moet wel beoordelen of de werkzaamheden passend zijn. Als de praktische verdiencapaciteit hoger is dan de theoretische, dan is de praktische verdiencapaciteit conform artikel 9h van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten leidend voor het bepalen van de restverdiencapaciteit en daarmee ook voor het bepalen van het arbeidsongeschiktheidspercentage.
De restverdiencapaciteit is een belangrijke factor met betrekking tot de WIA en het tweede jaar van de Ziektewet. Het bepaalt namelijk het arbeidsongeschiktheidspercentage, dat op zijn beurt weer bepaalt of je (nog) recht hebt op een WIA- of Ziektewetuitkering.
Het wel of niet benutten van je restverdiencapaciteit bepaalt bij de WIA ook de hoogte van je uitkering. Wie gedeeltelijk arbeidsongeschikt is en na verloop van tijd minder dan 50% van zijn of haar restverdiencapaciteit benut gaat er qua uitkering (fors) op achteruit. In het vervelendste geval daalt jouw WIA-uitkering tot 28% van het wettelijk minimumloon. Hoe het zit met de verschillende uitkeringsregelingen bij de WIA en wat de gevolgen voor je inkomen kunnen zijn leg ik uit in deze blog.
Heeft de verzekeringsarts een medische urenbeperking aangenomen? Dan komt er een reductiefactor bij die van invloed is op je restverdiencapaciteit.
De restverdiencapaciteit verandert tussentijds niet en wordt in tegenstelling tot de uitkering niet geïndexeerd. Pas na een herbeoordeling door UWV kan de restverdiencapaciteit veranderen.
Voorbeeld
Voordat Marieke ziek werd verdiende ze €2460 per maand (maatmanloon). De arbeidsdeskundige heeft berekend dat Marieke nog €1450 euro per maand zou kunnen verdienen (restverdiencapaciteit). Het verschil is 41%, wat betekent dat ze nog 59% van haar maatmanloon zou kunnen verdienen. Marieke is dus 41% arbeidsongeschikt en komt in aanmerking voor een WIA-uitkering op basis van de WGA 35-80% regeling.
Je vindt jouw restverdiencapaciteit in de arbeidsdeskundige rapportage die je samen met de WIA-beslissing per post van UWV ontvangt. Bij volledige arbeidsongeschiktheid is er €0 restverdiencapaciteit.
Sv-loon
UWV berekent jouw uitkering op basis van het dagloon. Dit dagloon wordt weer berekend op basis van het sv-loon, het sociale verzekeringsloon. Hieronder valt o.a. loon, een 13e maand, vakantiegeld, ploegentoeslag, bijtelling en een eventuele eindejaarsuitkering. Kortom al het loon waarover werkgevers belasting en sociale verzekeringspremies hebben betaald. Soms staat het sv-loon op je salarisstrook: let dan op sv-loon, loon sv, fiscaal loon of (bruto)loon SVW. Betaalde pensioenpremie wordt bij het berekenen van het dagloon buiten beschouwing gelaten.
Voorbeeld
Pieter werkte voor de eerste ziektedag 32 uur per week bij een bedrijf en verdiende €2146,56 per maand. Daarnaast ontving hij in het jaar voor de eerste ziektedag vakantiegeld (8%), zondagtoeslag en een winstuitkering van €1000. Dit alles bij elkaar vormt Pieters sv-loon.
Dagloon
Zoals je hierboven hebt kunnen lezen is het dagloon afhankelijk van het sv-loon. UWV kijkt vanaf de eerste ziektedag een jaar terug en deelt het sv-loon door 261 dagen. De uitkomst hiervan is het dagloon, dat in 2024 maximaal €274,44 is. Het dag- en maandloon wordt niet vastgesteld door een arbeidsdeskundige maar door een procesbegeleider WIA. Ook zijn er andere rekenregels ten opzichte van het maatmanloon. Zo kan een ziekmelding vanuit de WW leiden tot een lager dag- en maandloon. Ook is het dagloon gemaximeerd.
Heb je niet het hele jaar voordat je ziek werd gewerkt? Bijvoorbeeld omdat je een periode werkloos was, dan wordt het dagloon naar rato berekend. De gegevens die UWV nodig heeft voor het vaststellen van het dagloon zijn verzameld in een polisadministratie. In deze polisadministratie staan de loon- en uitkeringsgegevens evenals lijfrentes van zo’n 13,5 miljoen Nederlanders.
Ben je werkloos geweest of van baan veranderd in het jaar voor de eerste ziektedag en ga je ziek uit dienst, dan kijkt UWV in het kader van de Ziektewet naar het loon dat je verdiende bij de laatste werkgever. Als je in deze baan minder bent gaan werken dan een baan ervoor en dus minder bent gaan verdienen dan pakt dat nadelig voor je uit. Voor de WIA wordt gekeken naar de inkomsten in het hele jaar voor de eerste ziektedag. Heb je in dat jaar een WW-uitkering gehad, dan heeft dat gevolgen voor de hoogte van de WIA-uitkering.
Je ontvangt in de Ziektewet 70% van het dagloon (soms 100%). Gedurende de eerste fase van de WIA-uitkering (WGA) – dit is de loongerelateerde fase – krijg je de eerste twee maanden 75% en daarna 70% van het dagloon. Na de loongerelateerde fase kan dit anders zijn, afhankelijk van jouw persoonlijke omstandigheden en arbeidsongeschiktheidspercentage.
Het is een veelvoorkomende misvatting dat de WIA altijd 70% van het laatstverdiende loon is. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid kan de uitkering – inclusief toeslag – na maximaal 24 maanden dalen tot het sociaal minimum en dus meer dan 30% inkomensdaling opleveren. Dit kan voorkomen worden door te werken en tenminste 50% van de vastgestelde restverdiencapaciteit te benutten.
Maandloon
Het maandloon wordt berekend door het dagloon te vermenigvuldigen met 21,75. Dit is het gemiddelde aantal werkdagen per maand. Het maximum bruto maandloon is in 2024 €5969 per maand. Je kunt dus niet meer dan 70% tot 75% hiervan per maand krijgen. Het WIA-maandloon wordt twee keer per jaar geïndexeerd. Deze indexatie is wel gekoppeld aan het wettelijk minimumloon.
Wettelijk geregeld
Alle onderdelen die in deze blog worden besproken zijn wettelijk vastgelegd. Zo kun je de regels met betrekking tot het dag- en maandloon o.a. terugvinden in artikel 13 Wet WIA en artikel 15 Ziektewet en het Dagloonbesluit. Het vaststellen van de restverdiencapaciteit vind je terug in artikel 19ab Ziektewet. Het UWV voert dus geen eigen beleid uit met betrekking tot deze berekeningen maar handelt naar de letter van de wet.