Het komt niet vaak voor dat de rechtbank een medisch deskundige raadpleegt in zaken rond arbeidsongeschiktheid. In deze zaak – die draaide om een vrouw die was geweigerd voor de WIA – keek de CRvB serieus naar het oordeel van deze deskundige, die eerder door de rechtbank was ingezet. De vrouw heeft mede onder verwijzing naar de in hoger beroep overgelegde rapporten van de verzekeringsarts tijdens het hoger beroep aangevoerd dat in de FML onvoldoende tegemoet is gekomen aan wat door de deskundige is gerapporteerd.
Lang verhaal kort: het oordeel van het UWV bleek niet gebaseerd op een deugdelijke medische grondslag. De vrouw is bijvoorbeeld op het punt van frequent reiken en frequent buigen namelijk vele malen beperkter dan in de FML is aangenomen. De rechter oordeelde dan ook dat het UWV de FML binnen zes weken moet aanpassen.
Deze tussenuitspraak hoeft overigens niet te betekenen dat de vrouw nu wel recht heeft op een WIA-uitkering. Het kan best zijn dat de aangepaste FML geen gevolgen heeft voor het arbeidsongeschiktheidspercentage, dat leidend is bij de WIA-aanvraag.