Thuiswerken kent voordelen: geen file, je eigen koffie, wellicht een rustigere werkomgeving en je kunt gewoon in je joggingsbroek vanaf de bank aan de slag. Veel mensen zijn dus ook blij als hun werkgever het mogelijk maakt om thuis te werken. Anderen willen graag thuiswerken en vragen zich af of ze hier recht op hebben. In deze blog sta ik stil bij de juridische kaders met betrekking tot thuiswerken.
Absoluut recht
Sinds 2016 geldt de Wet Flexibel Werken. Deze wet heeft o.a. betrekking op werktijden, de arbeidsduur en de werkplek. Werknemers kunnen op grond van deze wet een verzoek doen om bijvoorbeeld thuis (of op een andere plek) te werken. Er bestaat echter geen absoluut recht op thuiswerken. De werkgever kan je verzoek dus weigeren zonder rekening te hoeven houden met zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen.
Aanvraag
Wil je vaker thuiswerken? Dan kun je dit aan je werkgever voorleggen door middel van een aanvraag aanpassing arbeidsplaats. Deze aanvraag dien je twee maanden voordat je verzoek in moet gaan in te dienen bij jouw werkgever. Die heeft vervolgens één maand de tijd om op het verzoek te reageren. Je hoeft niet per sé een reden te geven om thuis te willen werken en je mag dit verzoek één keer per jaar doen.
Voorwaarde voor de aanvraag is dat je 26 weken of langer in dienst bent en dat je werkgever tenminste 10 mensen in dienst heeft. Je werkgever moet je verzoek serieus overwegen en er eventueel met je over in gesprek gaan.
Reageert je werkgever niet binnen één maand op je verzoek? Dan heb je mazzel en wordt je verzoek automatisch ingewilligd.
Afwijzing
Wijst je werkgever je thuiswerkverzoek af? Dan moet hij je dit schriftelijk laten weten en het besluit motiveren.