Een kantonrechter van rechtbank Den Haag heeft Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) op de vingers getikt wegens verboden onderscheid op geslacht.
Casus
In deze zaak draait het om een vrouw die al eerder via een uitzendbureau voor COA had gewerkt. Na beëindiging van deze werkzaamheden solliciteert ze op een functie als casemanager. Er volgen twee sollicitatiegesprekken die goed verlopen. COA zou bereid zijn een dienstverband aan te bieden, maar het loopt anders als de vrouw in het tweede gesprek aangeeft zwanger te zijn.
Niet lang hierna volgt een gesprek tussen de vrouw en de persoon die het sollicitatiegesprek deed. Dit gesprek werd door de vrouw opgenomen.
“En eh toen vertelde jij mij inderdaad over je zwanger zijn en ik dacht van oh wat moet ik daar nou mee en heb ik even in overleg (?) gesproken, over euh wat dat betekent want euh voor een zwangerschap ben je vier maanden uit de running.”
(…)
“Dat betekent dat ik je als ik je inwerk, laat inwerken, want ik dacht laat haar inwerken maar vier maanden is lang en dan vergeet je alles weer. En eh dus ik vond het niet handig.”
(…)
“En… dus… Ik had zoiets van nou ja dat is gewoon effe niet handig om te doen. Euh ik wil het zo even (?) zo van nou zodra je bevallen bent en alles is goed gegaan – want je weet ook niet hoe dat gaat, gewoon als alles goed gaat dat je daarna weer contact met mij opneemt. Want je bent wel zover gekomen en ik dacht van nou ok prima maar ehm het is gewoon niet handig om nu in te werken. Want je krijgt echt heel veel informatie en dat is gewoon niet handig.”
(…)
“Dus ehh los van jouw zwangerschap euh want dat vind ik gewoon nog eventjes het probleem maar het is gewoon eh ja dat is gewoon zonde. Dat moet ik gewoon niet doen. Ehh dus ik dacht van nou als jij tegen de tijd dat jij bevallen bent en alles goed is dan neem je weer contact met mij op. Dat is wat ik je eh.. Als je dan nog steeds interesse hebt.”
(…)
“Ja ja nee ik snap nee maar ik zat heel even met het gevoel van goh als ik nu niet zwanger was geweest dan had ik gewoon kunnen beginnen.”
“Ja, ja maar ja weet je.”
College voor de Rechten voor de Mens
In juni 2016 neemt de inmiddels bevallen vrouw contact op met haar contactpersoon bij het COA. Die geeft aan dat er geen plek voor haar is binnen COA wegens een personeelsstop. Hierop stapt de vrouw naar het College voor de Rechten voor de Mens. Het College oordeelt dat COA verboden onderscheid heeft gemaakt op grond van geslacht. Met dit gegeven stapt de vrouw naar de kantonrechter en vordert onder andere een immateriële schade van in totaal een bedrag van €82.783,36 en voor recht te verklaren dat COA onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld.
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter bevestigt eerder oordeel van het College en is van mening dat er inderdaad sprake is van verboden onderscheid op basis van geslacht. Hij veroordeelt COA tot het betalen van een schadevergoeding van ruim €37.000. Ook moet COA de buitengerechtelijke kosten betalen.
Uitspraak: NL:RBDHA:2019:584