Met de komst van de nieuwe Arbowet (2017) hebben werknemers die het niet eens zijn met het oordeel van de bedrijfsarts recht op een second opinion. Hoe dat werkt lees je in deze blog.
Second opinion
Ok. Je bent het niet eens met het oordeel van de bedrijfsarts. Dan kun je vragen om een second opinion. De mogelijkheid hiervoor is geregeld in art. 14 lid 2 onder g. Arbowet en art. 2.14d Arbobesluit. De second opinion moet worden uitgevoerd door een bedrijfsarts die niet bij dezelfde organisatie werkt. Een tweede bedrijfsarts zal naar de situatie kijken en een oordeel en/of advies geven. Hij of zij moet wel met een eigen oordeel of advies komen en niet met een reactie op het oordeel of advies van de eerste bedrijfsarts. De eerste bedrijfsarts moet alle relevante informatie geven aan de bedrijfsarts die de second opinion uitvoert.
De tweede bedrijfsarts bespreekt zijn bevindingen en advies met je en stuurt deze vervolgens op naar de eerste bedrijfsarts. Hiervoor moet je wel eerst toestemming geven. De eerste bedrijfsarts bepaalt vervolgens of hij de uitkomsten van de second opinion in zijn oordeel of advies betrekt. Het kan dus zijn dat de eerste bedrijfsarts de adviezen of constateringen die voortkomen uit de second opinion afwijst of niet betrekt in zijn oordeel en advies.
Recht op second opinion
Bedrijfsartsen die een verzoek voor een second opinion krijgen moeten dit verzoek in beginsel accepteren. Alleen bij zwaarwegende redenen kan de bedrijfsarts afzien van het aanvragen van een second opinion. Dit moet hij/zij dan wel goed motiveren.
Kosten
Het aanvragen van een second opinion is alleen voorbehouden aan werknemers en komt binnen de ‘overeengekomen werkwijze’ voor rekening van de werkgever. Kiest een werknemer zelf voor een bepaalde bedrijfsarts, dan valt dit mogelijk buiten de ‘overeengekomen werkwijze’ en hoeft de werkgever de kosten niet te vergoeden.
Deskundigenoordeel
Het is ook mogelijk om UWV om een oordeel te vragen. Dit kan via een zogeheten deskundigenoordeel. De kosten hiervoor moet de aanvrager wel zelf betalen. Voor werknemers is dit €100. Werkgevers betalen €400.